We hebben in Nederland een landelijk meetnetwerk van het Rijksinstituut voor Volkgsgezondheid en Milieu. Meetstations van dit Landelijke Meetnetwerk Luchtkwaliteit meten elk uur de concentraties van fijnstof. Sinds 2014 kunnen sensoren in diverse meetstations ook andere stoffen meten (verschillend per meetstation). Nederland voldoet daarmee aan Europese eisen voor het meten van de luchtkwaliteit.
Om de luchtverontreiniging te meten wordt er gewerkt met verspreidingsmodellen (link verwijst naar het Kenniscentrum Infomil, praktische ondersteuning voor uitvoeren van omgevingsbeleid). De verspreidingsmodellen berekenen de concentraties van de belangrijkste bestanddelen van luchtkwaliteit. Van de jaargemiddelden worden kaarten gemaakt, maar ook worden er 24-uurs gemiddelden bijgehouden. Op basis van schattingen van zowel de lokale als de grootschalige bijdrage van alle emissiebronnen van luchtverontreiniging op een schaal van 1×1 kilometer. De metingen uit het meetnet (metingen op de meetstations) zijn nodig om de verspreidingsmodellen te kunnen ijken.
Meetstations Nijmegen
Het Landelijk Meetnetwerk Luchtkwaliteit (LML) heeft twee meetstations in Nijmegen: een zogenaamd ‘stadsachtergrondstation’ op De Ruyterstraat en een ‘straatstation’ vooraan op de Graafseweg (in de buurt van het Keizer Karelplein.
Het ‘stadsachtergrondstation’ meet de luchtkwaliteit in een omgeving waar veel mensen wonen, maar weinig vervuilingsbronnen (zoals verkeer, industrie e.a.) zijn. Het ‘straatstation’ meet de luchtkwaliteit in een omgeving waar veel vervuilingsbronnen zijn. Bij het ‘straatstation’ op de Graafseweg gaat het met name om het verkeer. Van 2013 tot 2017 heeft ook een speciaal monitoringsprogramma gedraaid om de luchtkwaliteit in Nijmegen West en Weurt te meten, meer informatie hierover vind je hier.
Naast het RIVM zijn er nog een aantal andere organisaties die zich met de luchtkwaliteit bezig houden:
- het KNMI maakt dagelijks verwachtingen van de luchtkwaliteit. Het KNMI doet dit met computermodellen, gebruik makend van actuele weergegevens en luchtkwaliteitmetingen vanuit satellieten en vanaf de grond.
- het Compendium voor de Leefomgeving doet onderzoek naar de luchtkwaliteit: om wat voor stoffen gaat het eigenlijk? En hoe slecht is dan die luchtkwaliteit? Hoeveel gaat er de lucht in? En welke bronnen zijn ervoor verantwoordelijk?
Hoe moeilijk is het meten van luchtkwaliteit?
Fijnstof in Nederland bestaat voor meer dan de helft uit secundair fijnstof dat in de lucht ontstaat na chemische reacties met verschillende gasvormige stoffen. Daar spelen allerlei chemische processen een rol bij, lucht en weersomstandigheden spelen hierbij een grote rol. Het is daarom niet goed mogelijk om de herkomst van fijnstof rechtstreeks uit concentratiemetingen af te leiden. Concentraties en (afstand tot de bron van )herkomst variëren enorm. Sommige stoffen kunnen zich over grote afstanden verspreiden: de verzurende en vermestende stoffen, zoals zwaveldioxide, stikstofoxiden en ammoniak, maar ook fijn stof, zware metalen en organische stoffen.
Roet
Ter illustratie van de moeilijkheidsgraad van het doen van luchtmetingen kijken we even naar roet. Roet ontstaat bij onvolledige verbranding van fossiele brandstoffen en biomassa voor energieopwekking. In het wegverkeer wordt roet vooral uitgestoten door dieselvoertuigen. Voorheen werd het gehalte aan roet gemeten als Black Smoke, een meetmethode gebaseerd op reflectie. Deze is inmiddels verouderd is. In het Landelijk Meetnet Luchtverontreiniging wordt ‘roet’ tegenwoordig gemeten als Black Carbon. Deze methode is gebaseerd op het lichtabsorberend vermogen van koolstofhoudende deeltjes. Black Carbon bestaat uit een koolstofkern (elementair koolstof: EC) met daaraan gehechte organische koolstofverbindingen (organisch koolstof: OC). Dit laatste absorbeert licht minder goed dan OC. Door middel van verhitting van een filter met de opgevangen fijnstof vervluchtigt eerst het OC en kan men het overgebleven EC beter meten. Maar dit is een ingewikkeld proces, dat nauwkeurig moet worden uitgevoerd. Maar het is bijvoorbeeld wel belangrijk als je wilt weten wat het effect van het verstoken van biomassa is. Bij de verbranding van fossiele brandstoffen komt vooral EC vrij, bij de verbranding van biomassa vooral OC.
Onzekerheden in de emissiecijfers
“De emissies van houtstook kunnen een factor 3-5 hoger liggen, wanneer nieuwe inzichten rond de deeltjesvorming door condensatie van vluchtige organische stoffen meegenomen worden.” zo staat geschreven in het ‘Achtergrond document luchtverontreiniging in Nederland‘. En inderdaad bleek in het voorjaar dat open haarden en houtkachels voor 23 procent verantwoordelijk zijn voor de fijnstofuitstoot in Nederland (zie onze pagina over houtstook). In het achtergronddocument worden nog meer zaken opgesomd over hoe lastig het is om goede metingen (en interpretaties daarvan) te doen met betrekking tot luchtkwaliteit.
Emissieregistratie
De website van de emissieregistratie toont de jaarlijkse uitstoot (emissie) van de belangrijkste verontreinigende stoffen in Nederland naar lucht, oppervlaktewater, riool en bodem. De database bevat reeksen van jaren, emissies van ruim 700 bronnen (emissieoorzaken) en van honderden individuele bedrijven. De emissiecijfers zijn op verschillende geografische niveaus beschikbaar, bijvoorbeeld per gemeente, provincie of waterschap. De Nederlandse Emissieregistratie stelt sinds begin jaren zeventig de uitstoot van alle relevante Nederlandse bronnen vast. De Emissieregistratie monitort of Nederland voldoet aan de internationale klimaatverplichtingen (Kyoto en Parijs) en richtlijnen op het gebied van grootschalige luchtverontreiniging (NECD, Göteborg protocol). Daarnaast bepaalt de Emissieregistratie waar de emissies in Nederland vrijkomen.