Als je het hebt over het rendement van een warmtepomp, duikt steevast de term COP op: Coeffficient Of Performance. De COP wordt uitgedrukt in een getal, waaraan je direct kunt zien hoe efficiënt de warmtepomp werkt. Een warmtepomp heeft een kleine hoeveelheid elektriciteit nodig om te functioneren. De COP-waarde geeft aan hoeveel stroom de warmtepomp nodig heeft om een bepaalde hoeveelheid warmte-energie terug te leveren.
Ter verduidelijking: heeft een warmtepomp een COP-waarde van 5? Dan levert de warmtepomp voor elk kWh elektriciteit die hij verbruikt 5 kWh aan warmte terug. Gaat het om een warmtepomp die ook kan koelen, dan wordt EER gebruik: de Energy Efficiency Ratio.
SCOP
COP’s worden bepaald op basis van vastgestelde referentiewaarden en testomstandigheden (volgens NEN EN 14511). Het rendement van een warmtepomp is sterk afhankelijk van de temperatuur van de bron: buitenlucht, bodem of water. Voor deze verschillende bronnen worden in de COP-berekening apart standaardwaarden gebruikt. Bij lucht/water warmtepompen wordt bijvoorbeeld uitgegaan van een buiten/aanvoertemperatuur van 7 graden, waarbij de warmtepomp (compressor) op vollast draait en een temperatuur van 35 graden moet afgeven. Op basis van één referentietemperatuur zegt de COP (of de EER) echter weinig over het rendement over het gehele jaar. Ook de temperatuuromstandigheden binnen Europa verschillen sterk.
Daarom hanteert men tegenwoordig de SCOP-waarde: de Seasonal Coefficient Of Performance. Voor koelen is er dus ook de SEER (Seasonal Energy Efficiency Ratio). In plaats van de SCOP wordt ook wel de term SPF gebruikt: Seasonal Performance Factor.
De SCOP methode is gebaseerd op seizoensinvloeden. Bij de berekening van de SCOP gaat het om het ‘gewogen jaarrendement’ van de warmtepomp. Bovendien gaat men daarbij uit van drie Europese klimaatzones: voor elke zone geldt een jaarronde (gemiddelde) buitentemperatuur. Warm zone met temperartuur in Athene als norm, koude zone gebaseerd op Helsinki en een milde zone uitgaande van Straatsburg. Bij iedere zone horen data over het aantal uren dar er een bepaalde buitentemperatuur heerst. In de milde zone waar Nederland onder valt, is bijvoorbeeld berekend dat het jaarronde verwarmingsseizoen 4.910 uren beslaat.
Ook het discutabele uitganspunt bij de COP dat de meting over vollastbelasting gaat (dus de warmtepomp werkt continue op dat vermogen) is bij de SCOP aangepast. Moderne warmtepompen zijn inverter-gestuurd (de compressor werkt gemoduleerd, dus ‘op maat’ naar gelang de warmtevraag).
SCOP: vier metingen in deellast
Bij de SCOP waardebepaling wordt voor vier buitentemperaturen gemeten welk deellastvermogen nodig is om de gewenste afgiftetemperatuur te krijgen (afhankelijk van het type afgiftesysteem dat ook het label wordt afgedrukt). De metingen worden in elk van de drie klimaatzones verricht bij buitentemperaturen van 12, 7, 2, en -7 graden Celsius. Per zone is vastgesteld hoeveel uur per jaar sprake is van ieder van de vier buitentemperaturen, kan er uit de resultaten een ‘gewogen’ rendement worden berekend. In het eindresultaat wordt ook nog rekening gehouden met standbye-energieverbruik als de warmtepomp niet in werking is.
De SCOP biedt dus een veel realistischer beeld van de energie-efficiëntie van een warmtepomp. Seizoensinvloeden worden meegewogen, er wordt rekening gehouden met deellastbedrijf van de compressor en met het verbruik in de standbye-sdtand. Ook worden de uiteenlopende klimatologische omstandigheden in de verschillende klimaatzones meegenomen.
De COP dan wel SCOP-waarden gaan over rendement voor verwarming. De waarden voor warm water zijn altijd lager, omdat de afgifte-temperatuur dan 58 graden is.